Wake

Laat anderen den nacht maar vieren
En schaatren met vervaard gezicht.
Geef mij het stom geduld van dieren,
Dat stil en trouw te wachten ligt.

De morgen zal ’t geluk wel brengen.
Lang schalt het kraaien van den haan.
De edeuren kreunen in hun hengen,
En zullen weldra opengaan.

En zijn zij allen heengetogen,
Gij vindt den dwaze, die nog wacht
Den strengen opslag Uwer oogen,
Uw milden mond, die naar hem lacht.