Wilt gij nog hooren dit blijden?
De woorden vallen zwaar en stroef.
Want dit verhaal is kort en droef:
Wij waren zalig met ons beiden.
Beminden denken niet aan scheiden,
Eer dat het uur van scheiden sloeg,
Dat alle ellenden in zich droeg.
Wij waren zalig met ons beiden.
Kondt ge ons geluk niet langer lijden,
Dood? Gij kwaamt plotseling en vroeg.
‘Ik dacht, uw heil was groot genoegd,
Om voor een oogenblik te scheiden.
En geen draagt ’t hemelsche verblijden,
Die eerst niet hemels smarten droeg.’