Zomerwolken

O sterk verlangen, dat in zuchten
En tranen aan de ziel ontstijgt,
En straks, verklaard, in reiner luchten,
Een hemelsche gestalte krijgt.

Er moet gezwoegd zijn en gezwegen,
Ziel moet gehaat zijn en gejaagd,
Eer u, Bees aardsche sfeer ontstegen,
Als witte wolk de hemel draagt.

Dan zien, met oogen die nog schreien,
We uw wazen klimmen in de lucht,
En uw verheven spelemeien,
Tot ge in Zons fellen gloed eervlucht.

God laat het leed, hier opgestegen,
Ginds dalen tot een hart dat dort,
Ziel, hoor het ruischen van den regen,
Terwijl uw hemel helder wordt.