Brugge

Wat zal het heden schoon in Brugge zijn!
Deze verstilling van het onverwacht
Vereeuwigde, en ’t nieuwzijn van de nacht
Over de rijpe witte maneschijn!

De bladeren, doorschijnend en verguld,
Suizen rond ondoorgrondelijk verkoren
Verbeeldingen, die dood en weêrgeboren
Den tijd verduren met hun sterk geduld.

Er is een wijnrood dat zeer diep van binnen
Den steen verdonkert als het samenrinnen
Van mannentranen en van maagdenbloed.
En langs het huis met de kristallen ramen,
Weerspiegeld duizendvoud, en zonder schamen,
Liefkozen minnenden; en dat is goed.