Het leven is nog zoo ver: Iets dat men droomde of las in boeken. Dood? donker en lieflijker En niet te roepen of te zoeken. Zijn adem hijgt naast het ledikant. Hij wacht tot ik langzaam en zwaar mijn hand
Categorie: Nalezing VII
Een dichter
In het gedicht liet hij zijn woorden staan Als arme menschen met hun kindren doen. Zij geven hun een snelle ruwe zoen En laten hen de drukke straat in gaan. Toch is er een traag omzien bij de deur, En
Het kerkboek
Gij zijt een groote groene weide Met bloemen die nooit minderen. De kindren dartelen er blijde, En God ziet gaarne kinderen. Gij zijt een boschje, als vink en lijster Zingt ’t volk, gedachtloos van genot. En is men soms de