De peer

O peer, o gulden flessche
Vol sap, versneeuwde gloed,
Doorhonigd moes van bessen,
Schuim van jong druivenbloed.
O koelgestelde spijze!

Hoe noem ik wat ik proef,
Uw smaak, uw geur? En wijze
Nog nagenietend prijze?
Eenzaam geluk, dat lijze
Zwaar wordt en droef !