De uitvreter

Werther is weder uit den dood verrezen.
Zijn onrustoogen staan meIanchollek.
Een collectant voor weduwen en weezen
Benijdt zijn stem en oogen vol tragiek.

Wee het gezin, waarin hij zal genezen
Van levensmoeheid, onbegrepen zijn.
NeedrigbrutaaI, weet hij zich te doen vreezen.
Zelf schuw ontzlen, doet hij een ieder pijn.

Hij kan niet willen en hij heeft geen doel.
Hij is een zwam, gezwollen van gevoel.
Zijn invloed werkt een nare stille ziekte,

Waarvan men eerst geneest, als lang verwend,
Hij doet of hij het warme nest niet kent,
En als een zwaluw snel naar buiten wiekte.