Het is zoo weinig, een niets te beduien
Wolkje van zijig gouden haar.
Lachend genomen, maar het schreien
Er over, eenzaam, valt zoo zwaar.
Over een kleine doode luien
Trage klokken verbijsterend naar.
Handen en blinde oogen beien
Streelen een vlokje gouden haar.
Het is zoo weinig, een zij-ig pluis,
Een gouden lichtje, reê te verzweven .. .
De stilte is luid in ’t holle huis;
Waar is uw leven, uw jong leven ?