Huisbezoek

Wanneer de pastor in zijn preek
Zegt: broeders, wij zijn allen zondigI
Erkent men dit terstond volmondig
En wordt van binnen even week.
Maar wee hem, als hij ergens komt
En op ’t geringst gebrek durft doelen.
Dat kwetst ’t intiemste boersch gevoelen.
‘Domenie,’ zegt hij: ”k sta verstomd!
Moet ik door jou in opspraak raken?
Om zoo’n onnoozIe vodderij!
Kijk Bever eens op meesters Iei.
Die heeft nog heel wat schoon te maken.”‘
Meteen begint de vrouw te kijven,
(Maar schenkt weI koffie en geeft koek)
‘Staat er van jou niets in Gods boek?
Ik kan bij jou niet kerken blljven.’
Hij steekt de hand diep in zijn broek
En rammelt even met de schijven.