Onweder

Het dondert, en Gods vuur slaat in.
Nu is mijn hart voorgoed gezengd.
Geen regen die verkwikking brengt
Aan dit dor land, uw strenge min
Heeft het verheffend gekastijd.
Harts hoogland werd zoo dood en schoon
Dat het alléén de zaligheid
Kan torschen van uw troon.