Parijs I

Voor Bram

Dit is Parijs: oneindigwijde pleinen
(Omgromd van veil rumoer, en bonte seinen
Bliksemend tusschen zinloos snelverkeer)
In een vreemdgulden eeuwig lenteweer.

Van stille en van stuivende fonteinen
Is ’t laag ombuigen en het hoog verdwijnen
In een vaag zichtbre regenbogensfeer
Sterven dat overgaat in wederkeer.

De droomen en ’t bedrog der heele wereld
Bloeien hier op en worden overpereld
Van altoos zwevend levengevend vocht:

Tranen en bloed behoeden voor verflensen
Wat onbereikbaar prijkt tusschen de menschen
En eens met bloed en tranen werd gekocht.