Sonnetten – II Mijn hart zal nu niet meer naar u.verlangen

Mijn hart zal nu niet meer naar u verlangen;
En mijn begeeren zal naar u niet gaan;
Mijn droomen weigeren u te ontvangen.
Ik heb u nu voor eeuwig laten gaan.

Gij mint mij niet, en eindlijk heb ik ’t klagen
Mijns harten naar uw hart voorgoed gesust.
Ik heb mijn lijden niet vergeefs gedragen,
Nu vind ik, van u vrij, mijn late rust.

Nu kan ik heel mijn leven overdenken,
Zonder dat mij een leed om u beroert.
Wel zie ik soms uw beeld verlokkend wenken,
Doch niet opnieuw heeft mij uw schoon vervoerd.

Nu leef ik stil, vervreemd van werelds lusten.
Mijn moede hart kan eindelijk gaan rusten