Sonnetten – III Wat geef ik om uw liefde ! –’t is voorbij …

Wat geef ik om uw liefde! — ’t is voorbij…
Het smachten en het bittere verlangen,
Het heimelijke beven en de bange
Verrukkingen zijn nimmermeer voor mij.

Ik zie u lachend langs mij henen gaan,
En voel geen zweem van weemoed of begeeren.
Mijn hart is wenscheloos na veel ontberen.
Ik zie u koel, gelijk een vreemde, aan.

Maar gij, die onverschillig hebt versmaad
En toch mijn arme liefde aangenomen:
Mijn blikken, mijn verlangen en mijn droomen,
Hoe zult gij leven zonder liefdes baat?

Mijn hart, dat om uw liefde niet wil geven,
Krimpt samen om uw troostelooze leven.