Moeder, ik zou mijn hoofd van zorgen zwaar nog eenmaal in uw handen willen leggen, terwijl uw stem m’een oud verhaal ging zeggen, waarvan ik de heugenis nog bewaar. Ik weet een avond, ’t is al menig jaar geleden, zoete
Tag: gedicht aanwezig
In den tuin
Wij zoeken allen naar een hof der hoven, Waar eenmaal onze onrust stil zal zijn, Wij weten slechts van scháuw en zonneschijn, Die wisslen onder waaierende boven. Wanneer men vlucht de ontroeringen van ’t leven, En, daad en droom en
Teederheid
Er is een teêrheid, die voor woorden vreest, Te leven schroomt in blikken en gebaren, Uit overschaduwde oogen waagt te staren, En voor ons opzien schrikt, en wijkt bedeesd. Maar wijl nog zachte glans in de oogen kwijnt, Een fijne
Tireur de l’épine
Mijn oog volgt al de lenig-weeke lijnen Van uw gestalte tot den fijnen voet Dien gij behendig van den doorn ontdoet, Opdat de wonde plek niet meer zal schrijnen Meedoogend zien uw oogen naar den kleinen Nauw te bespeuren snede,