Uitzicht

Ons hart moet zeer eenzaam wezen
Als het wil werken voor U.
Verlokkingen en vreezen
Zijn niets dan vage schaduw,
Die glijdt langs de witte muren
Van de kamer, het is zeer stil.
En dit kan seconden duren
Of eeuwen; al naar Uw wil.

Wij voelen dat krachten stijgen
Langzaam, of, onder druk,
Groot en plotsling, en zijgen
Zwak in een wijd geluk
Neêr, en voelen ons wiegen,
Geborgen geurig en koel,
En vinden de rust om te vliegen,
Straks, vast en fier tot Uw doel.

Deuren die spiegelend draaien
Tusschen U en ons zijn nog dicht,
Maar Gij zult hen openzwaaien,
Gij dringt nu reeds door hen als licht.
O, leven, uw wanden van zerken
Blijken dun en doorluchtig als glas,
Waarachter wij zitten te werken
Met uitzicht op zon en gras.