Dat wij dit droomen dorsten, En bewust ernaar streven: Eens onder uwe vorsten Als gelijken te leven. Misschien meer, misschien minder Aan wijsheid en goed, Maar even fel doorzinderd Van uw liefdesgloed. Die Uwe toekomst koos Vol mateloos begeeren Moet
Categorie: Nalezing VIII
Kerstmis
Over de wereld ging de lente komen. Gods Geest is neergezweefd en als dauw Gedruppeld in de heete ziel der vromen En deed een Kind ontluiken uit een vrouw. Den hemelen ontvloeiden witte stroomen Engelen, en hun blinken rees en
Zomers einde
Er is een groote regen losgekomen, Zooals soms in ontruste nacht de droomen Van een heel leven, saâmgedrongen Tot één droom, door ons slapen zongen, Zoo is de zomer in dit zware ruischen Geperst, en spat uiteen en is gedaan.
Een lucht vol witte wolken
Alsof een hand ze ineengefrommeld had En weggeworpen, drijven vreemde wolken; En andren liggen als de witte scholken Van kindren op een bleekveld, zwaar en nat; En andren zijn als het besneeuwde pad Waardoor twee rijen donkre stappen loopen; En
Herinnering
Misschien geeft dit u troost: te weten, Dat ge onaantastbaar, onbesmet, In boventijdelijk vergeten, Staat in mijn hart en mijn gebed. God heeft zijn vredige avondstonden, Wijd als zijn goedheid en geduld, Weer tot de wereld uitgezonden, En ieder hart
Dichten
Denkt gij dat dit gelukkig maakt, Dichten en eenzaamheid? en noodig Te hebben wat gij overbodig Noemt en als tijdverbeuzlen laakt? Het is stilzitten in zonneschijn, En den wind voelen, en den regen Nastaren, en den hemel tegen Vliegen als