Toekomst

Dat wij dit droomen dorsten, En bewust ernaar streven: Eens onder uwe vorsten Als gelijken te leven. Misschien meer, misschien minder Aan wijsheid en goed, Maar even fel doorzinderd Van uw liefdesgloed. Die Uwe toekomst koos Vol mateloos begeeren Moet

Kerstmis

Over de wereld ging de lente komen. Gods Geest is neergezweefd en als dauw Gedruppeld in de heete ziel der vromen En deed een Kind ontluiken uit een vrouw. Den hemelen ontvloeiden witte stroomen Engelen, en hun blinken rees en

Herinnering

Misschien geeft dit u troost: te weten, Dat ge onaantastbaar, onbesmet, In boventijdelijk vergeten, Staat in mijn hart en mijn gebed. God heeft zijn vredige avondstonden, Wijd als zijn goedheid en geduld, Weer tot de wereld uitgezonden, En ieder hart

Dichten

Denkt gij dat dit gelukkig maakt, Dichten en eenzaamheid? en noodig Te hebben wat gij overbodig Noemt en als tijdverbeuzlen laakt? Het is stilzitten in zonneschijn, En den wind voelen, en den regen Nastaren, en den hemel tegen Vliegen als