Verre geliefde, die straks tot mij komt, De thee dampt, eet de versche bamboespruitjes, Geniet de lente met een helder bloed. Mogen de geuren van de keizersthee U lentes liefdeduizeling verleenen. Zie, uit de harde oude bamboestaven Sneed ik mijn
Tag: gedicht aanwezig
De hulst
Hij is vol waardigheid de dorpsschoolmeester, Staat glanzend aan de rand der maatschappij, Betuttelt alles en hoort nergens bij, En is van komaf een gewone heester. Hij heeft zich dan maar prachtig opgewerkt! Daarom heeft hij zon stekelige glimlach. Hij
Het meisje
Egyptische grafschildering Zij is een nauw ontloken lotos, Maar veel hulplozer en droever. Zij is als een smalle boot, los Van de nog nabije oever. Zij is niets dan een kleine leegte In dit boordevol heelal, Want zij smachtte, maar
Voorjaarsverwachting
Wat zijn ze schoon, de schemerige dagen Die niet meer grijs en nog niet paarlemoer Zijn durven, alsof er een lichtschijn voer Door een groot ademen, dat met zijn vlagen Van ijle blankte langs ons henenstrijkt, En even staat en
Gestorven
8/10 vroegste gedichten van Willem de Mérode Gestorven!…. Leg haar hoofdje neer, Bleek in de bleeke maneschijn. Geen angstig roepen wekt haar meer; Schrei niet; t moet rustig om haar zijn. Voor t laatst die bleeke mond gekust, Fluister nog
De spiegel
Wij glijden in uw zaal Zoo zacht als een ijl dons, Maar gij betoovert ons Tot een ding hard als staal. Meedoogenloos, scherp waar Stelte ge ons voo roogen, Wat wij opsierden, bogen, Wat eerlijk is èn naar. Wij dáár
Het oude meisje
Zij is zoo vol smachten en beminnen, Dat men haar blauwseloogen niet durft zien. Zij is ’t van ’t lange liggen gele linnen, Het ruikt naar rozen en iets muf misschien. Zij lacht onrustig, spreekt een beetje teemend, Men weet
Doodenklacht
Toen uw paard steigerde, jongeling Dwongen uw sterke dijen Het terug in den draf, de vrije Galop die ten doode ging. Toen het ros den god ontweek, Waart gij het, overmoedige, Die glimlachend keek In de oogen van den bloedige.
Kinderland
Het is niet goed, dat men zijn kinderland Vergeet, maar ’t kan zoo ver zijn als de rijken Der voortijd, die luchtspiegelingen lijken Voor een groot donkeren. Is Trojes brand Niet grootsch en ijl tegen den hemelwand En komen de
Lazarus!
9/10 vroegste gedichten van Willem de Mérode Grafdoeken, weg! t Woord van den Meester klonk: Kom, Lazarus, kom uit! Gij kent zijn macht O, bleeke dood! Uw Heer staat daar en wacht .. Hergeef uw prooi, gij donkre grafspelonk! En hij