Ik droomde een verschrikkelijk verhaal. Ik was een zaadje en ben ontsproten In een warm duister en werd grooter En was een plantje in een ronde schaal, Grootlobbig en ik groeide tot een dier Dat bloed dronk en zich blind
Tag: gedicht aanwezig
Het horloge
Hij keek wantrouwig in zijn haarge hand, Of daar iets kostbaars lag en fonkelde. En zijn angstig gezicht verdonkerde En werd vreemdrood als bij een grooten brand. Hij sprak: de doode lag, een ruige wal; Mijn handen klommen en tastten
Apollon archaïque
Louvre Het rood granietblok stond hoog opgericht In ’t midden van de heete binnenplaats. En in den steen, als in een droomgezicht, Verscheen de jonge scherpte eens gelaats, Dat onverbidlijk zich zijn blik toewendde. Het gladde strakke lichaam scheen bereid
Triestig
Ik denk: zo zal het later misschien zijn: Jij hebt een huisgezin, een vrouw en zonen, En ik zal nog als nu heel eenzaam wonen, En deze eenzaamheid is als een wijn Die men aan zieken schenkt om te versterken.
Kruisdragen
4/10 vroegste gedichten van Willem de Mérode Een kruis drukt op mijn schouder; k ga gebogen! Mijn voeten slepen en mijn handen beven. Ik draag het kruis den langen weg door t leven En staar vooruit, met moeden blik in
Daggang
Mijn waarde vriend, hoe ik den dag verdoe? Ziehier ’t verhaal, dor als een zakenlijst. ‘k Ontbijt als boer met brood en knoflook Nadat ik ’t lauwe water slurpte Mij door mijn lieflingsvrouw gebracht. Ik kleed mij als een achtbaar
De doove vrouw
Zij zat te sluimren in het ijl prieël Van ’t kroegje, waar wij wijn te drinken vroegen. Ze ontwaakte en zag verbaasd en met genoegen Hoeveel wij joegen door de jonge keel. Wij merkten wel dat zij ons niet verstond
Egyptisch jongensportret
2e eeuw na Christus Hij was een jonge aristocraat. Onder zwaar zwarte wenkbrauwbogen Glansden zijn ronde zwarte oogen In het stille bruin van zijn gelaat. Daarboven: zijn zwart gewagggeld haar Uitloopend in geschaduwd blauwen ’t Voorhoofd versmallend en als flauwe
Litteratuur-geschiedenis
Wat in een tijdperk maakt een dichter? Als plotseling een door het slichte Gelijke hout breekt, en de ruimte zoekt, dwars door de christelijke gebeden vloekt, Maar in de avond is te vinden op de knieën Van stilte en schemering,
Regendag
5/10 vroegste gedichten van Willem de Mérode Het regent; van de boomen ritslen neer De droppels in het water van de gracht. En kleine kringen komen, telkens weer; De blaadren buigen van der dropplen vracht. Het brugje glimt van water.