Woorden

Men weet niet hoe dit is, dat woorden Toekomen en zij zijn bereid Om de geruchten die zij hoorden Daad te doen zijn en werklijkheid. Zij hebben zich stil volgezogen En zijn als vogels opgevlogen En rusten op het vers

Dood

Zij was mijn wieg, ik werd haar graf. Mijn wezen is uit haar begonnen. Ik werd een van de nieuwe zonnen Die ze uitstiet, en zij weerde ze af Wanneer ze dreigden toe te storten Op haar verdooven, en zij

Het album

Ik werd zeer treurig, toen ik hen bezag, Deze gedenkbladen van uw jong leven. Jeugd is ons slechts een oogenblik gegeven. Het is voorbij, er heerscht een andre dag. Toch hebben zij nog over mij gezag. Jeugd is zoo argeloos

Heimwee

3/10 vroegste gedichten van Willem de Mérode ’t Smal wegje slingert vreemd door ’t korenland; ’t Rood van een klaproos toont zich hier en daar; Een eenzaam paartje wandelt en haar hand Rust op zijn arm. Nu ziet hij enkel