periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
13-1-1931
VG-pagina:
961
Hij werd een balling met de ballingen. En aan het somber hof van den bigorten Koning verhief een nar de ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
24-4-1932
VG-pagina:
977
't Wordt laat, het huisgezin gaat rusten. De mannen klopten doodbedaard Hun houten pijp uit bij den haard, Terwijl de ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
17-5-1926
VG-pagina:
911
Ze wisten niet, dat God kan bloeien Uit mannen zoo verweerd en grauw, En dat zijn Geest een vale vrouw ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
30-7-1931
VG-pagina:
930
Hij werd vertroeteld en ontzien, de grijze, Wiens scherpte men, waardeerend, liefst ontweek. Hij scheen een lompe ronde zonnewijzer Die ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
26-1-1931
VG-pagina:
946
Na de bedwelmingen en haar extazen Lag zij ter aarde als een geschonden rijs, Een uitgebloeide tak, en hun verbazen ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
3-8-1932
VG-pagina:
962
…dat ick Godt den Heere, Der Hoogster Majesteyt Heb moeten obediëren In der gherechtigcheyt. Ik koos het heerschen niet, ik ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
27-7-1931
VG-pagina:
978
Hier zijn wij lijdelijk; ontzworven Blindlings aan moeders blinden schoot, Wordt ongewild in u verworven 't Geheim van slaap en ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
17-5-1926
VG-pagina:
912
Wij smeeken: met Uw Geestes gloed Verteer ons als een offerande. O, dit is onze diepe schande Dat wij zoo ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
17/18-7-1932
VG-pagina:
931
Nader niet een tak te breken, Alzijds weer ik mij met steken. Nimmer sta ik tot een staf Wortelhout of ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
29-7-1931
VG-pagina:
947
Zij was zoo jong en zoo bedorven. Ze zei: ze had te lang gezworven. Haar oogen waren al gestorven. Zij ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
7-5-1931
VG-pagina:
963
Hij is de sterkte van zeer velen, Die allen hun geduld en kracht Tezamen doen en samen deelen, En worden ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
26-7-193 1
VG-pagina:
979
Handelingen 17: 28. Hij dacht: hoe vind ik God, waar is de Heer? Daalt Hij tot mij, of vaar ik ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
18-5-1926
VG-pagina:
913
Wij denken niet meer om een lied, En kunnen nauw'lijks kracht verzaam'len Om wat te momp'len of te staam'len. Wij ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
7-1-1931
VG-pagina:
932
Dit is een hemelsch droomgezicht. Een blinde neveling van licht Heeft zich tot witte zon verdicht En wentelt langs ons ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
8-1-1931
VG-pagina:
948
Zij maakten eerst een weinig rouwmisbaar En trokken, wat hij nimmer had geduld, Een rechte scheiding in zijn stugge haar ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
16-1-1932
VG-pagina:
964
Van de rivieren afgesneden, Eenzelvig, maar onaangetast, Handhaaft de plas zich in 't gemeden Moeras, waar 't riet haar eng ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
26-4-1932
VG-pagina:
980
Gij hebt het daglicht weggenomen, En over onze levenstijd Begint erbarmend uit te stroomen De rust die Gij uw volk ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
2-11-1926
VG-pagina:
914
Ons levenden, o Heer, gedenk, Dat niet de vijand moorde of krenk' Het weerloos lijf, de zielen, Van hen die ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
6-1-1931
VG-pagina:
933
Hij ligt graag op de leuning van mijn stoel, Een warme sneeuwbal, die zich kan ontwinden En naar het lege ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
13-1-1931
VG-pagina:
949
Zij waren jongens van het land, Die meer dan wij van paarden wisten. En 's avonds liepen heele risten Met ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
16-1-1932
VG-pagina:
965
Terwijl ze aan 't fundament nog wroetten, Keken, met oogen van de mortel blind, De bouwers op in zonneschijn en ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
19-1-1932
VG-pagina:
900
Niemand hoeft meer in 't donker gaan, Wijl overal Uw lampen staan. Een hart, door U ontstoken, zal Naar Uw ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
18-1-1932
VG-pagina:
901
Hij zoekt U (en 't is Uw bestieren) Die onverschillig U verliet, Over Uw voetspoor traden vele dieren. Hij vraagt ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
25-7-1931
VG-pagina:
902
Die gelooft zal leven, Maar wie heeft geloof? Hoeveel koren is gebleven In een gedorschte schoof? Op den vloer van ...
verder lezen
periode bundel:
(1926-1932)
geschreven op:
31-10-1926
VG-pagina:
903
Ik kloeg: o God, die pijn En dat benauwen, en Dat U niet schouwen, en Van al verlaten zijn En ...
verder lezen